Klacht wethouder

Gepubliceerd: 24-4-2025

In de media is vorige week een artikel gepubliceerd met de kop ‘Wethouder Haaksbergen schendt integriteit vanwege contacten met diaconie over grond voor woningbouw’. Door dit artikel kan bij lezers onterecht de indruk zijn gewekt dat vaststond dat wethouder Johan Niemans de ‘Gedragscode integriteit bestuurders Haaksbergen’ heeft overschreden en zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling. Het artikel was een uitvloeisel van een klacht van een inwoner. Inmiddels is de klacht beoordeeld door burgemeester Rob Welten. De wethouder is, zo blijkt uit het klachtoordeel, altijd transparant geweest over zijn handelen. Het eindoordeel van Welten: er is géén sprake van integriteitsschending. Daarmee is de klacht ongegrond verklaard.

Vorig jaar november ontving burgemeester Welten een klacht van een inwoner over de totstandkoming van het zogeheten addendum op de structuurvisie. Daarin staat welke locaties aan de randen van Haaksbergen geschikt zijn voor woningbouw. De klager vond onder meer dat wethouder Niemans, als voormalig penningmeester van de diaconie van de Protestantse Gemeente Haaksbergen-Buurse, gesprekken voerde met de diaconie en daarmee niet integer is geweest. De diaconie is eigenaar van tal van percelen grond in Haaksbergen. Grond die de gemeente mogelijk wil aankopen voor woningbouw. Welten heeft de klacht vervolgens in behandeling genomen. Als het gaat om gedragingen door het college is hij klachtbehandelaar. Dat volgt uit de vastgestelde Regeling klachtenafhandeling Haaksbergen.

Oordeel

Burgemeester Welten oordeelt in zijn rol als klachtbehandelaar dat niets er op wijst dat oneigenlijke beïnvloeding door de wethouder heeft plaatsgevonden of dat zakelijke belangen uit het verleden een rol hebben gespeeld bij besluitvorming over de aanwijzing van geschikte gronden voor woningbouw. Eventuele schijn van belangenverstrengeling is zorgvuldig ondervangen door transparantie en - waar nodig - het vermijden van betrokkenheid bij dit dossier. Welten komt daarmee tot de conclusie dat geen sprake is van een integriteitsschending, dat niet is gebleken dat de wethouder heeft nagelaten de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen en dat de klacht ongegrond is.