Plan: | Buurse Zuid |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0158.BP1096-0001 |
In het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet is door BügelHajema Adviseurs een onderzoek uitgevoerd. Het plangebied is begin oktober 2007 bezocht. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het rapport Advies Flora- en faunawet woningbouwlocatie Buurse-Zuid d.d. 20 november 2007.
Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur liggen op voldoende afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig. De activiteit is op dit punt niet in strijd met het Streekplan Overijssel 2000+.
Deze conclusie moet bij de besluitvorming in het kader van de planologische procedure, wat betreft de Natura 2000-gebieden, worden betrokken.
Ten aanzien van de soortenbescherming zijn vijf aspecten (van belang in de verdere procedure) in acht genomen:
Nadere inventarisatie
Van alle soortengroepen is een voldoende beeld ontstaan. Er is geen nadere inventarisatie noodzakelijk.
Niet bedreigde waarden
Van de volgende soortengroepen worden geen verbodsbepalingen overtreden in het plangebied:
Bescherming vogels
Alle vogelsoorten (uitgezonderd exoten) zijn beschermd. Bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting geldt vrijstelling van de verboden als wordt gehandeld volgens een goedgekeurde gedragscode.
Als er geen gedragscode is, moet worden nagegaan of verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden overtreden. Er zijn in of in de omgeving van het plangebied geen permanent bewoonde nesten of belangrijke rust- of foerageergebieden van vogels aanwezig. Er broeden wel een aantal vogels in en rond het plangebied. Daarom kan men in dit plangebied ervan uitgaan dat geen verbodsbepalingen worden overtreden als buiten het broedseizoen wordt gewerkt of als de werkzaamheden voor het broedseizoen worden begonnen en continu voortduren. Doordat de werkzaamheden reeds voor het broedseizoen zijn begonnen, zullen broedvogels een rustiger broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord.
Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli loopt.
In het plangebied is voor geen enkele soort de goede staat van instandhouding in het geding.
Vrijgestelde soorten
In het plangebied komen enkele beschermde soorten voor in de groepen amfibieën en zoogdieren die worden verstoord door de werkzaamheden. Deze staan in tabel B. Voor deze soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling voor de artikelen 9 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor verstoring van deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. De verboden in de artikelen 9, 10 en 11 gelden niet voor mol, bosmuis en veldmuis.
Tabel 6.2. Soorten in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt
Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam |
Egel | Erinaceus europaeus |
Huisspitsmuis | Crocidura russula |
Haas | Lepus europaeus |
Gewone pad | Bufo bufo |
Bruine kikker | Rana temporaria |
Kleine watersalamander | Triturus vulgaris |
Ontheffingen
In het plangebied komen geen soorten voor waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd.
Conclusie
In het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkeling van de woningbouwlocatie.