Plan: | Buurse Zuid |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0158.BP1096-0001 |
De uitgangspunten voor de waterhuishouding in het plangebied zijn beschreven in het Waterstructuurplan 2009 (Waterstructuurplan, woningbouwlocatie Buurse Zuid, Inrichting op hoofdlijnen van de toekomstige waterstructuur, kenmerk ON-D20092536, d.d. 11-09-09). Hieronder worden de belangrijkste uitgangspunten samengevat:
Maaiveldhoogten
Uit metingen blijkt dat het maaiveld afloopt van het westen naar het noordoosten. Van 35,36 m +NAP in het westen naar 34,30 m +NAP in het noordoosten: een hoogteverschil van circa 1 m.
Geohydrologie en bodemopbouw
Om gedetailleerde geohydrologische gegevens te verkrijgen van het plangebied is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd (DHV, Geohydrologisch onderzoek Buurse Zuid, ontwikkeling van een nieuw woongebied, ON-D20070964 van 22 november 2007). Tijdens het veldwerk van het geohydrologische onderzoek (oktober 2007) zijn de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG), voor zover mogelijk, bepaald op basis van bodemkenmerken. De GHG varieert in het plangebied tussen 1,70 en 2,0 meter beneden maaiveld. De GLG varieert van 3,0 tot 3,5 meter beneden maaiveld.
Op basis van de resultaten van de boringen uit het geohydrologische onderzoek kan de bodem tot 4 meter beneden maaiveld globaal als volgt worden omschreven.
Tabel 6.1 Bodemgesteldheid plangebied
Globaal niveau onderkant laag (m-mv) | Bodemgesteldheid Buurse Zuid | |
1,0 | Zeer fijn zand | Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, K = 0,7 m/dag |
2,0 | Matig fijn zand | Zand, matig fijn, matig siltig, K = 6 m/dag |
4,0 | Matig fijn zand | Zand, matig fijn, zwak siltig, K = 8 m/dag |
Bij de vier peilbuizen die opgesteld zijn, is ook een doorlatendheidtest gedaan van de bodem. Uit deze doorlatendheidstesten blijkt dat onder de matig doorlatende toplaag zich een goed doorlatende zandlaag bevindt.
Oppervlaktewater
Ten zuiden van het plangebied aan de andere zijde van de Alsteedseweg liggen watergangen die uiteindelijk uitmonden in de Buurse Beek. Deze watergang ligt beduidend lager dan het plangebied. Afvoer op deze watergang is qua hoogteligging goed mogelijk.
Toekomstige waterstructuur
Hemelwater en waterberging
Hemelwater van daken en wegen wordt bovengronds afgevoerd naar een infiltratiegreppel die het plangebied van oost naar west doorkruist. De greppel heeft voldoende capaciteit om een bui met herhalingstijd van T=100+10% te kunnen bergen. Gezien de goede doorlatendheid van de bodem kan het hemelwater vanuit de greppel infiltreren in de bodem. Er wordt dus geen water afgevoerd op het watersysteem. De woningen langs de Broekheurnerweg voeren hun water via een goot, greppel of eventueel een ondergrondse afvoerleiding eveneens af naar de centrale infiltratiegreppel.
Geadviseerd wordt om een noodafvoer mogelijk te maken vanuit de infiltratiegreppel naar een bestaande greppel aan de andere zijde van Broekheurnerweg, welke een afvoer heeft in zuidelijke richting. Deze noodafvoer zou mogelijk uitgevoerd kunnen worden als “negatieve drempel” in de Broekheurnerweg. Voor een dergelijke maatregel moet men zich wel goed realiseren dat het gaat om zeer extreme situaties die de normen van Waterschap Rijn en IJssel overschrijden.
In onderstaande figuur is de voorgestelde toekomstige waterstructuur weergegeven. De afmetingen van de infiltratiegreppel zijn in de volgende paragraaf op hoofdlijnen gedimensioneerd om aan te tonen dat er voldoende ruimte is om de benodigde waterberging te realiseren. Dimensies en exacte afmetingen van de verschillende waterhuishoudkundige voorzieningen, dienen nader te worden uitgewerkt in een waterhuishoudkundig plan.
Afbeelding 6.2 Toekomstige waterstructuur
Benodigde Waterberging
De benodigde waterberging wordt bepaald door de volgende uitgangspunten:
Afmetingen Infiltratiegreppel
Er is voldoende ruimte beschikbaar in het plangebied om de vereiste waterberging van 208 m3 te kunnen bergen. Er is gekozen om de waterberging te realiseren in een infiltratiegreppel. De benodigde waterberging kan gerealiseerd worden in een greppel met onderstaande afmetingen.
Grondwater
Op basis van het geohydrologisch onderzoek is geconcludeerd dat het grondwater relatief diep zit. Met de aangetroffen GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) van 1,7 m–mv wordt ruimschoots voldaan aan de vereiste ontwateringsdiepten voor bebouwing, wegen à 0,7 m–mv.
Afvalwater
Riolering voor de afvoer van afvalwater, ook wel droogweerafvoer (DWA), wordt onder vrij verval in noordelijke richting aangesloten op het bestaande gemengde stelsel van de kern Buurse. Voor het woongebied Buurse Zuid wordt gerekend met een droogweer afvoer van 12 l/inwoner/uur. Het aantal woningen dat voor dit woongebied wordt gerealiseerd is 16. Met een gemiddelde woningbezetting van drie personen worden in Buurse Zuid 48 inwoners verwacht. Het maximale debiet per uur aan huishoudelijk afvalwater voor Buurse Zuid wordt geschat op 576 liter per uur.
Het ontwerp van de riolering met buisdiameters, verhang, diepteligging, etc. dient in een rioleringsplan voor de locatie verder uitgewerkt te worden.
Over de waterparagraaf zal overleg worden gepleegd met het waterschap Rijn en IJssel.