direct naar inhoud van 4.6 Ecologie
Plan: Bedrijventerrein Stepelerveld, fase 1
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1081-0001

4.6 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.

Gebiedsbescherming

Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.

Soortbescherming

Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Zorgplicht

De zorgplicht Flora- en faunawet is mede van toepassing op de beschermde soorten waarvoor geen ontheffing hoeft te worden verkregen. Dit houdt in, dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren en planten (inclusief hun leefomgeving). Concreet betekent dit dat bij een ruimtelijke ingreep rekening moet worden gehouden met alle aanwezige dieren en planten door middel van planning en uitvoering. Voor alle grondgebonden zoogdieren en amfibieën in het plangebied geldt de zorgplicht. Dit houdt in dat deze dieren gedurende de werkzaamheden zoveel mogelijk moeten worden ontzien.

Ecologisch onderzoek

Ten behoeve van de ontwikkeling van Bedrijventerrein Stepelerveld zijn in de periode tussen 2007 en 2011 diverse ecologische onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn deels verouderd. Daarom is in januari 2012 een actualisatie ecologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied van fase 1 van bedrijventerrein Stepelerveld. De resultaten van dit onderzoek zijn bijgevoegd in bijlage 6 van deze toelichting en worden onderstaand verwoord.

Resultaten ecologisch onderzoek bedrijventerrein Stepelerveld

Het plangebied ligt op korte afstand (circa 2,7 kilometer) van het Natura 2000-gebied Buurserzand & Haaksbergerveen. Afhankelijk van de bedrijven die zich hier mogen vestigen, oftewel wat staat het nieuwe bestemmingsplan toe, kunnen negatieve effecten optreden op het Natura 2000-gebied door een toename van bijvoorbeeld depositie van stikstoffen. Een nadere toetsing (voortoets) van het bestemmingsplan aan de Natuurbeschermingswet is dan ook noodzakelijk.

Op basis van de ligging en de aard van de ruimtelijke ingrepen wordt ingeschat dat de beoogde plannen geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige EHS en natuur buiten de EHS.

Uit het onderzoek blijkt dat de volgende soorten zijn aangetroffen en/of te verwachten zijn:

  • In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten;
  • Het te slopen woonhuis (Hengelosestraat 188) is geschikt als vaste verblijfplaats voor vleermuizen. Schade aan vlieg- en/of jachtroutes van vleermuizen is niet te verwachten. Het plangebied fungeert vermoedelijk als foerageergebied voor enkele vleermuissoorten;
  • Verspreid in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten. Vaste verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht;
  • In het plangebied zijn jaarrond beschermde nesten van Huismus en Buizerd te verwachten. Ook broedt Kerkuil net buiten het plangebied van fase 1. Daarnaast zijn diverse algemene broedvogels van struweel, tuinen en erven aanwezig en te verwachten;
  • Voortplanting en overwintering van algemene en laag beschermde amfibieën is te verwachten in respectievelijk de watergangen en in de strooisellaag onder beplanting. Zwaarder beschermde amfibieën worden op basis van terreinkenmerken en bekende verspreidingsgegevens niet in het plangebied verwacht;
  • Reptielen, beschermde vissen, libellen, dagvlinders en andere ongewervelden zijn niet aangetroffen en worden op basis van biotoopkenmerken en bekende verspreidingsgegevens niet in het plangebied verwacht.

Op grond van de resulaten van het onderzoek worden de volgende vervolgstappen en mitigerende maatregelen voorgesteld:

  • Er is nader onderzoek noodzakelijk naar vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en jaarrond beschermde nestplaatsen van Huismus en Buizerd;
  • Afhankelijk van de resultaten van het aanvullend onderzoek kan het noodzakelijk zijn om mitigerende maatregelen te nemen om schade aan Huismus, Buizerd en of vleermuizen te voorkomen. Het kan noodzakelijk zijn om vervangende nestgelegenheid/verblijfplaatsen te realiseren in de nieuw te bouwen gebouwen of in gebouwen in de omgeving van het plangebied;
  • Werkzaamheden die nesten of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor begin maart en na half juli. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum;
  • Bij de beoogde plannen kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine grondgebonden zoogdieren en amfibieën verloren gaan. Voor deze situatie geldt echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet;
  • Geadviseerd wordt om de houtwallen in het plangebied zo lang mogelijk als element te handhaven. Hierdoor behouden deze elementen hun functie als foerageergebied van Kerkuilen die broeden op een erf aan de Stepelerveldweg.

Conclusie bedrijventerrein Stepelerveld , fase 1

Voor het onderhavige bestemmingsplan voor fase 1 van het bedrijventerrein Stepelerveld dat gesitueerd is op het zuidwestelijk deel van het bedrijventerrein Stepelerveld geldt dat aanvullend onderzoek noodzakelijk naar vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en jaarrond beschermde nestplaatsen van Huismus en Buizerd.

Voorafgaand aan de realisatie van fase 1 van bedrijventerrein Stepelerveld dient dit onderzoek uitgevoerd te worden. Bij de uitvoering wordt rekening gehouden met de onderzoeksresultaten en de eventueel te nemen maatregelen.