direct naar inhoud van 4.2 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Bedrijventerrein Stepelerveld, fase 1
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1081-0001

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Op basis van de Monumentenwet dient er bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen rekening gehouden te worden met archeologische waarden.

Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient de provinice ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiƫle archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.

Uitgangspunten in de monumentenwet zijn op hoofdzaken:

  • archeologische waarden zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaren;
  • vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houden met archeologie;
  • bodemverstoorders betalen archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen.

Voor het hele plangebied van bedrijventerrein Stepelerveld is een archeologische bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek worden onderstaand verwoord. Het onderzoeksrapport is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting.

Resultaten archeologisch onderzoek

Het gebied kent zeer weinig archeologische vindplaatsen. Op twee locaties in het plangebied worden archeologische waarden verwacht. Dit betreft een dekzandrug in het noordoostelijke deel van het plangebied en een dekzandkop met een plaggendek in het zuidwestelijke deel van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1081-0001_0003.jpg"

Locaties in plangebied waar archeologische waarden worden verwacht

Vanwege het ontbreken van bekende archeologische vindplaatsen is het moeilijk een specifieke verwachting van de beide plangebieden aan te geven, daarom is ook veldwerk uitgevoerd.

Het veldwerk is uitgevoerd in november 2011. Er is conform de richtlijnen van de KNA 3.2 gewerkt. Alleen het zuidwestelijke deelgebied (plaggendek) kon onderzocht worden door middel van verkennend booronderzoek. Voor het noordoostelijk deel (dekzandrug) is geen betredingstoestemming verkregen.

In het zuidwestelijke onderzoeksgebied zijn in totaal tien boringen gezet in een boorgrid van 30x25 m. Dit is in afwijking van het plan van aanpak, waarin zes boringen in een grid van 40x50 m werden voorgeschreven. In het veld werd besloten een intensiever boorgrid aan te leggen, omdat hiermee de hoogste locaties (meestal de archeologisch meest relevante locaties) in het micro-reliƫf beter konden worden onderzocht.

Noordoostelijke onderzoekgebied (dekzandrug)

Aanbevolen word dit onderzoeksgebied door middel van een IVO-verkennende fase te onderzoeken, zodra er betredingstoesteming is.

Zuidwestelijke onderzoeksgebied (plaggendek)

Aanbevolen wordt dit gebied vrij te stellen van archeologisch onderzoek. Er zijn geen redenen aan te nemen dat hier een plaggendek heeft gelegen en de aanwijzing als zodanig op de gemeentelijke verwachtingskaart berust waarschijnlijk op een misverstand. Het betreft een grotendeels afgetopte dekzandkop, waarop geen intacte archeologische waarden meer zijn te verwachten.

Wanneer bij de uitvoering onverhoopt grondsporen en/of vondsten worden aangetroffen, dient hiervan direct melding te worden gemaakt bij het bevoegd gezag, de gemeente Haaksbergen. Deze meldingsplicht is conform art. 53 Monumentenwet 1988.

Conclusie bedrijventerrein Stepelerveld , fase 1

Binnen het plangebied van fase 1 ligt het zuidwestelijke onderzoeksgebied. Uit de resultaten van het archeologisch onderzoek blijkt dat op deze locatie geen intacte archeologische waarden aanwezig zijn. Nader onderzoek is niet noodzakelijk en de realisatie van fase 1 van bedrijventerrein Stepelerveld op deze locatie wordt niet belemmerd op grond van archeologie. Wanneer onverhoopt bij de uitvoering wel grondsporen en/of vondsten worden gedaan dient hiervan melding te worden gemaakt bij het bevoegd gezag.