Plan: | Buurse Zuid |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0158.BP1096-0001 |
Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel 2009
De Omgevingsvisie Overijssel 2009 betreft een integrale visie die het voorheen geldende Streekplan Overijssel 2000+, het Verkeer- en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samen brengt in één document. Hiermee is de Omgevingsvisie het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie is op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2009 in werking getreden.
Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:
De definitie van duurzaamheid luidt: "duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien". Duurzaamheid vraagt om transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.
De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: "het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is." Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.
De nadruk op duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in de Omgevingsvisie komt onder andere tot uiting in de focus op het eigen karakter. Aansluiten op het eigen karakter noemt de provincie het vertrekpunt om het palet aan woon-, werk- en mixmilieus in Overijssel verder te verbreden. In de praktijk betekent dit onder andere dat eerst de mogelijkheden voor herstructureren/transformeren van bestaande woon-/werkmilieus (bedrijventerreinen, woonwijken, erven) ten volle moeten worden benut voordat kan worden overgegaan tot uitbreiden. Dit principe wordt het hanteren van de zogenaamde SER-ladder genoemd.
Ook het beter verbinden van dorpen en steden via 'poorten' met de natuur noemt de provincie een belangrijke kwaliteitsdoelstelling. Hetzelfde geldt voor de bereikbaarheid van het omliggende landschap door het zorgvuldig inrichten van dorpsranden.
De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:
Provinciaal belang
In de Omgevingsvisie formuleert de provincie ambities en doelstellingen die zij van provinciaal belang noemt en hoe zij die denkt te realiseren. Daarbij legt de provincie sterk de nadruk op duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De provincie zegt selectief te zijn in het benoemen van wat zij als haar belang acht. De leidraad is dat die publieke belangen van provinciaal belang worden genoemd, die op dat niveau het meest effectief zijn te beïnvloeden. Door selectief te zijn, stelt de provincie de gemeenten in de gelegenheid om op lokaal schaalniveau doelmatig en doeltreffend afwegingen te maken.
De Omgevingsvisie bevat een overzicht van de thema's die van provinciaal belang worden geacht. Aan elk van deze thema's koppelt de provincie ambities en beleidsregels. Voor het bestemmingsplan Buurse-Zuid zijn daarvan de belangrijkste:
Woonomgeving
Veiligheid en gezondheid
Ondergrond
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.
Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zogenaamde 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.
Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.
Ontwikkelingsperspectieven
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets aan de ontwikkelingsperspectieven plaats. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust-en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar dat past in de ontwikkelingsperspectieven en hoe het uitgevoerd kan worden.
Bij het doorlopen van het Uitvoeringsmodel is het volgende op te merken.
Generieke beleidskeuze
De woningbouwopgave is gebaseerd op de gemeentelijke woonvisie. Hierover is overleg gaande met de provincie. De gemeentelijke woonvisie geeft voor Buurse een nieuwbouwbehoefte aan voor de korte termijn van 30 woningen. Tevens beschikt Buurse over een kavelinschrijvingslijst met 17 woningzoekenden. Op grond hiervan wordt het aannemelijk geacht dat er een substantiële woningbehoefte in Buurse aanwezig is die de vraag naar een nieuwbouwlocatie rechtvaardigt.
Op bijgaand kaartbeeld worden de ruimtelijke beperkingen van Buurse op dat punt weergegeven.
Afbeelding 3.1: Afweging locaties woningbouw
SER-ladder
Vanuit sociaal-maatschappelijke overwegingen is het noodzakelijk dat de woningen in Buurse worden gebouwd. Het behoud van met name de jongeren in het dorp is van vitaal belang voor de instandhouding van de sociaal-maatschappelijke structuur van het dorp. De jongeren dragen op verschillende wijze bij aan een vorm van dienstverlening in het dorp. Daarnaast zijn ze van groot belang voor de instandhouding van het verenigingsleven en de voorzieningen in het dorp. Op grond hiervan is de kern Haaksbergen geen alternatief voor het lenigen van de woningbouwbehoefte voor Buurse. Daarnaast wordt het ook in Haaksbergen uit landschappelijke overwegingen steeds lastiger nieuwe woningbouwcapaciteit te realiseren.
Ontwikkelingsperspectief
De ontwikkeling van de es tot woningbouwlocatie past niet in het ontwikkelingsperspectief 'de schoonheid van de moderne landbouw'. Dit is inherent aan de keuze voor de ontwikkeling van de es tot woongebied. Overigens heeft de Omgevingsvisie het gebied reeds aangeduid als 'toekomstig woongebied'. Het plan sluit aan bij dit ontwikkelingsperspectief.
Afbeelding 3.2: Ontwikkelingsperspectief Omgevingsvisie Overijssel
Gebiedskenmerken
Het plan draagt, evenals bij vorenstaande punt aan de orde, vanzelfsprekend niet zonder meer bij aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de gebiedskenmerken. Bij een dergelijk ingrijpende functieverandering is dit geen reële opgave.
Bij de planvorming is evenwel op diverse punten rekening gehouden met de bijzondere landschappelijke kwaliteiten van het gebied. Een en ander is in de toelichting op het stedenbouwkundig plan verder uitgewerkt.
1. Natuurlijke laag
De natuurlijke laag wordt gekenmerkt door dekzandgronden.
Afbeelding 3.3 Natuurlijke laag Omgevingsvisie Overijssel
Kenmerken
De dekzandgronden beslaan een groot gedeelte van de oppervlakte van de provincie. Na de ijstijden bleef er in grote delen een reliëfrijk - door de wind gevormd - zandlandschap achter, dat gekenmerkt wordt door relatief grote verschillen tussen hoog/droog en laag/nat gebied. Soms vlak bij elkaar, soms verder van elkaar verwijderd.
Ambitie
De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met 'natuurlijke' soorten. En door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen.
Richting
2. Laag van het agrarisch cultuurlandschap
De laag van het agrarisch cultuurlandschap wordt gekenmerkt door het essenlandschap.
Afbeelding 3.4 Laag van het agrarisch cultuurlandschap Omgevingsvisie Overijssel
Kenmerken
Het essenlandschap bestaat uit een samenhangend systeem van essen, flanken, lager gelegen maten en fliergronden, (voormalige) heidevelden en kenmerkende bebouwing rond de es (esdorpen en verspreide erven. Het landschap is geordend vanuit de erven en de essen, de eeuwenoude akkercomplexen die op de hogere dekzandkoppen en flanken van stuwwallen werden aangelegd. Eeuwenlange bemesting - met heideplaggen en stalmest - heeft geleidt tot een karakteristiek reliëf met soms hoge stijlranden.
Onder en in de es kan zich op deze wijze een waardevol archeologisch archief hebben opgebouwd. De dorpen en erven lagen op de flanken van de es, op overgang naar de lager gelegen maten- en flierenlanden. Zo lagen ze droog en werden tegelijkertijd de werklijnen zo kort mogelijk gehouden.
De zandpaden volgen steeds de lange 'luie' lijnen van het landschap, Zo ontstond vanuit de dorpen een organische spinragstructuur naar de omliggende gronden en de dorpen in de omgeving. Het landschapsbeeld is afwisselend en contrastrijk, volgend aan de organische patronen van het natuurlijke landschap.
Typerend zijn de losse hoeven rond de es en de esdorpen met hun karakteristieke boerderijen en herkenbaar dorpssilhouet met vaak de kerktoren als markant element
Ambitie
De ambitie is het behouden van de es als ruimtelijke eenheid en het versterken van de contrasten tussen de verschillende landschapsonderdelen: grote open maat van de essen, het mozaïek van de flank van de es, de open beekdalen en vroegere heidevelden. De samenhang hiertussen krijgt opnieuw vorm en inhoud door accentuering van de verschillende onderdelen en overgangen. De flank van de es biedt eventueel ruimte voor ontwikkelingen, mits de karakteristieke structuur van erven, beplantingen, routes en open ruimtes wordt versterkt.
Richting
Als ontwikkelingen plaats vinden in het essenlandschap, dan krijgen deze in de flanken een plaats, met respect voor en bijdragend aan de aanwezige bebouwingsstructuren (lint, erf) en versterking van het landschappelijk raamwerk.
3. Stedelijke laag
De stedelijke laag is niet relevant voor deze ontwikkeling.
4. Lust- en leisurelaag
De lust- en leisurelaag wordt gekenmerkt door donkerte.
Afbeelding 3.5 Lust en leisurelaag Omgevingsvisie Overijssel
Kenmerken
Lichte gebieden geven een beeld van de economische dynamiek van de provincie: de steden en dorpen, de autosnelwegen, de kassengebieden, de attractieparken, de grote bedrijventerreinen en de gebieden met veel bebouwing. De donkere gebieden geven een indicatie van de 'buitengebieden' van Overijssel. De natuurcomplexen en de grote landbouwgebieden. De donkere gebieden zijn de gebieden waar het 's nachts nog echt donker is, waar je de sterrenhemel kunt waarnemen. Het zijn de relatief 'luwe' dun bewoonde gebieden met een lage gebruiksdruk
Ambitie
Donkerte wordt een te koesteren kwaliteit. De ambitie is de huidige 'donkere' gebieden, ten minste zo donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken. Dit betekent op praktisch niveau terughoudend zijn met verlichting van wegen, bedrijventerreinen e.d. en verkennen waar deze 's nachts uit kan of anders lichtbronnen selectiever richten. Structureel is het vrijwaren van donkere gebieden van verhoging van de dynamiek het perspectief. De ambitie is het rustige en onthaaste karakter te behouden, zodat passages van autosnelwegen en regionale wegen niet leiden tot stedelijke ontwikkeling aan eventuele op- en afritten. Bundeling van stedelijke functies en infrastructuur in de 'lichte' gebieden.
Richting
Toetsing en conclusie
De kern Buurse heeft zich ontwikkeld op de es, de es is hierdoor reeds bebouwd. Er is gezocht naar een ruimtelijke relatie met het landschap aan de zuidzijde en een goede inpassing op de es. De ontwikkeling Buurse Zuid zorgt voor een nieuwe rand van Buurse. Er wordt daarbij aangesloten bij het bebouwingsbeeld van de huidige dorpsrand van Buurse door middel van een gekartelde opbouw en het doortrekken van het lint langs de Broekheurneweg. Voor de overgang tussen het wonen en de es wordt de meidoornhaag toegepast, dit betreft een natuurlijke soort welke vaker op essen te zien is. De aanwezige hoogteverschillen blijven bestaan door onder andere het handhaven van de randen langs de Broekheurneweg. Het water wordt afgevoerd via greppels en vervolgens naar het waterafvoersysteem langs de Broekheurnerweg.
Voor de openbare ruimte wordt een inrichtingsplan opgesteld. Daarin wordt ook aandacht besteed aan de verlichting. De verwachting is dat uitbreiding van verlichting minimaal is.