11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
-
een brandweergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - brandweergarage';
-
een kerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
-
een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met de daarbij behorende:
-
hondenuitlaatplaatsen en parkeervoorzieningen;
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
erven;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
11.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte' aangegeven bouwhoogte;
-
voor zover aangegeven, bedraagt de maximale goothoogte van gebouwen de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
-
voor zover aangegeven, bedragen de minimale en maximale goothoogte respectievelijk niet minder en niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
-
de minimale en maximale dakhelling bedragen respectievelijk niet minder dan niet meer dan 30° en 60°, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'plat dak', waarvoor geldt dat de gebouwen worden voorzien van een plat dak;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan;
-
in afwijking en aanvulling op het bepaalde in sub a tot en met f mogen gebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding begraafplaats, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte 50 m2 en de maximale bouwhoogte maximaal 6 m bedragen;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot enige perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen.
11.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50 m2;
-
de afstand tot de voorgevel en het verlengde daarvan bedraagt ten minste 3 m;
-
de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,25 m.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, achter het denkbeeldig verlengde van de naar de weg toegekeerde gevel(s), niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, voor het denkbeeldig verlengde van de naar de weg toegekeerde gevel(s), niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen,
-
in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
11.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid
-
de externe veiligheid.
11.4 Procedure
Voor het stellen van nadere eisen geldt de in artikel 35 vermelde voorbereidingsprocedure.
11.5 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 11.2.1, sub e, ten behoeve van een platte afdekking;
-
lid 11.2.2 sub a en b en toestaan dat buiten het bouwvlak een bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 60 m2.
11.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
